De vrederechter van het Eerste Kanton in Aalst boog zich over een geval waar de verhuurder van een woning met de huurder twee overeenkomsten had afgesloten voor de afname van elektriciteit en voor de afname van aardgas. Naar aanleiding van een discussie met de huurder moest worden bepaald of deze overeenkomsten rechtsgeldig waren.
Artikel 12 van de huurovereenkomst voorzag dat de abonnementen op gas- en elektriciteitsdistributie ten laste zijn van de huurders, inclusief de kosten die hierop betrekking hebben zoals de huur van meters en de kosten van verbruik. Er wordt tevens verwezen naar bijzondere bepalingen. Deze bijzondere bepalingen voorzien onder meer dat de verhuurder de woning voorzien heeft van zonnepanelen en dat in dit kader huurder en verhuurder een afzonderlijke overeenkomst maken betreffende de vergoeding van elektriciteit.
Overeenkomst voor afname van elektriciteit
In uitvoering van deze bepaling werd tussen de huurder en verhuurder een overeenkomst voor de afname van elektriciteit ondertekend, waarin werd bepaald dat de huurder het elektriciteitsverbruik verschuldigd is aan de verhuurder, dat de prijs wordt vastgesteld op een bedrag per kWh, bedrag dat niet werd ingevuld, dat jaarlijks de meterstand wordt opgenomen en dat de huurder een maandelijks voorschot van 120 euro diende te betalen aan de verhuurder.
Overeenkomst over aardgas afname
Een maand later werd tussen de huurder en verhuurder bovendien een “overeenkomst over aardgas afname” ondertekend. Hierin werd op gelijkaardige wijze voorzien dat de huurder het aardgasverbruik verschuldigd is aan de verhuurder, dat de prijs van dit verbruik wordt vastgesteld op een bedrag per kWh, bedrag dat niet werd ingevuld, dat jaarlijks de meterstand wordt opgenomen en dat de huurder een maandelijks voorschot van 100 euro diende te betalen aan de verhuurder.
Verhuurder kan energie doorverkopen aan de huurder
Naar aanleiding van een discussie over de afrekening van het verbruik van elektriciteit en aardgas, boog de vrederechter zich over de rechtsgeldigheid van deze overeenkomsten. De vrederechter merkte vooreerst op dat de overeenkomsten voor afname van energie inhielden dat de verhuurder de energie die hem wordt geleverd, doorverkoopt aan de huurder, zonder over een leveringsvergunning van de VREG te beschikken, wat verboden is.
De vrederechter voegde hieraan toe dat indien de verhuurder zonnepanelen op een huurwoning plaatst, dit een gunstige weerslag heeft op het EPC van de woning, die aantrekkelijk wordt voor kandidaat-huurders, hetgeen op zijn beurt dan weer een weerslag heeft op een hogere huurprijs die kan worden gevraagd. Maar, de verhuurder kan de investering in zonnepanelen en het rendement ervan echter niet terugverdienen door energie door te verkopen aan de huurder. Bovendien, stelt de vrederechter vast, heeft de levering van aardgas geen uitstaans met de aanwezigheid van zonnepanelen.
Overeenkomsten onwettig
De vrederechter besluit dan ook dat de overeenkomsten onwettig en dus nietig zijn en dat met de slotfactuur van de verhuurder en de achterliggende slotafrekening bijgevolg geen rekening moet worden gehouden. De afrekening van de verhuurder moet volgens de vrederechter daarentegen worden opgemaakt op basis van de facturen die de verhuurder van zijn energieleverancier ontving. De vrederechter wijst nog op de bepaling van artikel 36,§2 van het Vlaams Woninghuurdecreet, op grond waarvan de afrekening overeen moet komen met de werkelijke uitgaven en de bewijsstukken van de kosten en lasten op verzoek van de huurder aan hem moeten worden bezorgd.
(Bron: Vredegerecht Eerste Kanton Aalst 5 augustus 2021)
